
Op 29 augustus 2020 overleed de fotograaf Jürgen Schadeberg. Hij werd op 18 maart 1931 geboren in Berlijn, kort voordat de nazi’s aan de macht kwamen in Duitsland. Op negentienjarige leeftijd emigreerde hij naar Zuid-Afrika om een nieuw leven op te bouwen, ver weg van zijn door de oorlog verwoeste geboorteland waar de littekens van het nazisme nog overal zichtbaar waren. Tot zijn teleurstelling trof hij aan de andere kant van de wereld een land aan dat meer op zijn moederland leek dan hij had verwacht.
Schadeberg werd opgevoed door zijn moeder Rosemarie. Zijn vader was buiten beeld. Later beschreef hij zijn jeugdjaren in Berlijn tijdens de Tweede Wereldoorlog als “een langzame afdaling naar de hel.” Na de Duitse overgave ontmoette zijn moeder een Britse officier in Berlijn met wie zij trouwde. In 1947 vertrokken emigreerden zij naar Zuid-Afrika. Schadeberg rondde ondertussen zijn studie fotografie af in Hamburg. Drie jaar later vertrok hij ook naar Zuid-Afrika.

In het Zuid-Afrika van de apartheid trof Schadeberg twee maatschappijen aan die volledig van elkaar gescheiden waren. Tot zijn verbazing ontmoette hij geregeld Afrikaners die hem, nadat ze hadden gehoord dat hij uit Duitsland kwam, toevertrouwden dat ze hadden gehoopt dat Hitler de oorlog zou winnen. Als buitenlandse nieuwkomer begaf Schadeberg zich betrekkelijk eenvoudig over de scheidslijn tussen verschillende bevolkingsgroepen. Hij werd de hoofdfotograaf van Drum, een lifestyle magazine dat zich richtte op zwarte lezers en een spreekbuis was voor tegenstanders van apartheid.

Schadeberg richtte zich op het vastleggen van het sociale, culturele en politieke leven van zwarte Zuid-Afrikanen. Hij fotografeerde bekende artiesten als Miriam Makeba, Hugh Masekela en Kippie Moeketsi. Op een dag in 1952 fotografeerde hij zangeres en actrice Dolly Rathebe in bikini op een mijndump in Johannesburg voor de omslag van Drum. Schadeberg en Rathebe werden tijdens de fotoshoot gearresteerd op grond van de Ontugwet die relaties tussen mensen van verschillende rassen verbood. Na dit voorval verbraken de meeste witte Zuid-Afrikaanse fotografen het contact met Schadeberg.

In de jaren vijftig fotografeerde Schadeberg ook de strijd tegen apartheid. Hij fotografeerde de Defiance Campaign in 1952, de sloop van de Johannesburgse wijk Sophiatown in 1955, het Treason Trial in 1956 en de begrafenis van de slachtoffers van het Bloedbad van Sharpeville in 1960. In deze periode ontmoette hij Nelson Mandela, Walter Sisulu en andere prominente leden van het ANC. In 1959 nam hij ontslag bij Drum dat steeds meer werd tegengewerkt door het apartheidsregime. Na bedreigingen door de politie besloot Schadeberg in 1964 Zuid-Afrika te verlaten.

Hij vestigde zich op verschillende plekken in Europa en de Verenigde Staten waar hij werkte als fotograaf en jonge fotografen opleidde. In 1985 keerde hij terug naar Zuid-Afrika met zijn vrouw Claudia die hij in de jaren zeventig in Londen had ontmoet. Hij was getuige van de afschaffing van apartheid en de overgang naar democratie. Met Mandela bezocht hij in 1994 Robbeneiland waar hij de iconische foto maakte van de president die door de tralies van zijn voormalige cel naar buiten kijkt.
Schadeberg bleef werkzaam als fotograaf in Zuid-Afrika tot 2007. Toen keerde hij wederom terug naar Europa. Hij overleed in La Drova net onder Valencia in Spanje op 89-jarige leeftijd.